Een onzichtbaar beroep*

*De dienstbodes van Schiedam.

Duizenden meisjes en vrouwen hebben in Schiedam als dienstbode gewerkt. Pas na de Tweede Wereldoorlog raakt het beroep langzaam overbodig.

Een meisje krijgt vaak haar eerste dienstje als ze ongeveer 13 jaar oud is. Wanneer ze trouwt verliest ze haar baan. De absolute toewijding die wordt verwacht kan ze niet combineren met een eigen gezin. Veel dienstbodes wonen bij hun werkgever. Ze zijn dag en nacht oproepbaar.

Naar aanleiding van de tentoonstelling Onzichtbare Handen van kunstenaar Narges Mohammadi deden we onderzoek naar Schiedamse dienstbodes. Wat weten we nog over de levens van deze vrouwen?


Van hitje tot meisje voor dag en nacht

Niet elke dienstbode heeft dezelfde taken. Een jong meisje woont vaak nog thuis en begint met eenvoudige klusjes zoals de deur openen voor visite, of boodschappen doen. Ze wordt vaak een hitje genoemd.

Er zijn heel veel verschillende benamingen voor dienstbodes. Een enkele dienstbode die inwoont bij haar werkgever heet meisje voor dag en nacht, of meisje-alleen. De meeste gezinnen in Schiedam hebben één dienstbode die het hele huishouden doet. Koken, schoonmaken en soms ook voor de kinderen zorgen. Ze is als eerste wakker om de kachels te stoken en kan pas naar bed als meneer en mevrouw haar niet meer nodig hebben.

Dienstmeisje voor de spiegel

Dienstmeisje voor de spiegel*

Dit werk van Johan Alexander (Jan) Hingman, Dienstmeisje voor de spiegel uit ca. 1890-1910, is collectie van het museum en kregen we als schenking van M. Hingman-Dobberke.


Maandag wasdag

Soms moet de dienstbode ook de was doen. Dat is een enorm karwei en fysiek zwaar werk. Ze heeft liters heet water nodig dat ze zelf moet koken. Nadat de was geweekt is in de waskuip, schrobt ze hem met de hand op de wasplank. Strijken doet ze met een strijkijzer dat ze verwarmt op de kachel, of waarin kooltjes of turf zitten.

Linnengoed wordt vaak opgespaard voor een grote was een paar keer per jaar. Bovenkleding wast men zelden, alleen de kleding die direct op de huid gedragen wordt verdwijnt in de wasmand.



Speuren

Waar vind je de dienstbodes in het Gemeentearchief Schiedam? Van welgestelde Schiedammers hebben we soms brieven of dagboeken, maar niet van hun personeel. In het bevolkingsregister staat het beroep van het gezinshoofd, bijna altijd een man. Het werk van zijn vrouw of dochters vinden we er meestal niet.

De dienstbodes zijn gelukkig soms nog wel te vinden. In de gemeente Kethel-Spaland is een dienstboderegister bijgehouden en in Schiedamse trouwaktes wordt vaak het beroep van vrouwen wel vermeld. Een naam en geboortedatum zijn vaak al genoeg. Hiermee kunnen we op zoek naar meer informatie en zo de levens van het huispersoneel in kaart brengen.


Neeltje

Maar liefst twee foto’s vonden we in het Gemeentearchief Schiedam van Neeltje Bijloo. Op de één lijkt ze een tienermeisje, op de ander een jonge vrouw. Ze werkt als dienstbode bij de familie Baanvinger-Jansson. Hoe lang ze voor hen werkt, weten we niet. Via archiefonderzoek komen we wel meer over haar leven te weten.

Neeltje Bijloo wordt in 1851 in Schiedam geboren. Haar vader, Nicolaas, is schoenmaker. Haar moeder heet ook Neeltje, van haar is geen beroep bekend. Het gezin woont aan het Herenpad, een zijstraat van het Broersveld waar dan nog een open riool doorheen loopt. Vader Nicolaas en Moeder Neeltje krijgen zes kinderen, waarvan er vier als baby overlijden. De twee kinderen die volwassen worden dragen hun namen: Neeltje en Nicolaas.

Als Neeltje acht jaar is verliest ze haar moeder. Haar vader trouwt na een jaar opnieuw. Met deze vrouw, Clasina Plooij, krijgt hij geen kinderen. Neeltje en haar broer blijven bij hun vader en stiefmoeder wonen. Het is waarschijnlijk dat beiden vanaf hun tienertijd werken om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Van broer Nicolaas weten we dat hij mouter is en op 21-jarige leeftijd bij de marine gaat.

In de familie

Van Neeltje weten we dat ze bij de familie Baanvinger-Jansson werkt. Dat is verre familie van haar en waarschijnlijk is ze via een neef van haar vader aan deze betrekking is gekomen. Deze neef staat als getuige vermeld op zowel de overlijdensacte van Neeltjes moeder, als de geboorteacte van Neeltjes latere werkgeefster. Hij is dus bekend met het wel en wee van beide gezinnen. De familie Baanvinger-Jansson is welgesteld genoeg om een dienstbode in dienst te hebben. Meneer baanvinger is mouter en later kleermaker en torenwachter. In hun woning aan de Breedstraat is waarschijnlijk geen ruimte voor inwonend personeel. Dit zou verklaren waarom Neeltje in haar ouderlijk huis blijft wonen.
Wanneer er nieuwe arbeidershuizen in de Gorzen worden gebouwd verhuist het gezin Bijloo naar de Maasstraat. De stiefmoeder van Neeltje, Clasina, sterft in 1875. Het lijkt erop dat Neeltjes vader op dat moment verhuist naar het Sint Jacbosgasthuis en Neeltje een kamer huurt bij een kinderloos echtpaar in de buurt.

Een eigen familie

En dan verandert Neeltjes leven rigoureus. Als ze 29 is trouwt ze met timmerman Jacob Sonneveld die op dat moment nog in militaire dienst is. Op de trouwacte vinden we het enige harde bewijs dat Neeltje daadwerkelijk als dienstbode werkte. Neeltje en Jacob trouwen in augustus 1880. Nog datzelfde jaar, in december, wordt hun eerste kind geboren. Een dochter. In zestien jaar tijd krijgt het echtpaar negen kinderen. Allemaal meisjes, op één na. De enige zoon overlijdt helaas bij zijn geboorte. Ook twee dochtertjes sterven jong. Het is onwaarschijnlijk dat Neeltje in deze periode nog een baan heeft, maar het is mogelijk dat met name haar oudste dochters al jong aan het werk gaan om voor extra inkomen te zorgen. Neeltje sterft in 1923, op 72-jarige leeftijd.


Dienstbodengeld

Wie personeel in dienst heeft moet daarover belasting betalen, het dienstbodengeld. In het Gemeentearchief van Schiedam vinden we een overzicht van de dienstbodengelden van 1814. De meeste gezinnen die daar in vermeld staan betalen vijf gulden, voor één dienstbode. Sommigen hebben alleen een werkster en betalen drie gulden.

Hoe meer personeel, hoe groter je status. En hoe hoger de rekening. Zo betaal je over drie dienstbodes maar liefst 30 gulden dienstbodengeld. Voor zeer vooraanstaande gezinnen loopt de belasting flink op. Zo betaalt H. van Bol’Es 116 gulden en de weduwe T.J. Pigeaud maar liefst 165 gulden dienstbodengeld.


Vergeten in de tijd

Vergeten in de tijd*

De vrouw op deze foto is onmiskenbaar een dienstbode. Haar witte schort en vooral het kapje op haar hoofd verraden haar beroep. Maar wie is ze en voor wie werkte ze? We weten het niet. De foto is tussen 1890 en 1905 genomen bij fotograaf Gerardus Schiebaan aan de Lange Haven.

Beeldbank Gemeentearchief Schiedam, nummer 38659



(On)zichtbaar werk

Een dienstmeisje moet vooral niet te aanwezig zijn binnen het huishouden, maar naar de buitenwereld toe is ze juist het visitekaartje van een gezin. Zij opent de deur en is de eerste persoon die gasten aanspreekt.

De kachel stook je voordat het gezin beneden is. En als mevrouw in een kamer aanwezig is, kun je daar niet gaan schoonmaken. Maar sommige taken kun je niet ongezien doen: boodschappen, buiten de matten kloppen of de stoep boenen. Een dienstbode is vanwege haar kenmerkend kostuum ook makkelijk te herkennen. Als je goed kijkt naar oude foto’s, dan zie je dienstbodes ineens overal.


Dienstbodes in beeld

Hooitijd bij een boerenbedrijf, mogelijk in Kethel. Het is niet te zien wie tot het gezin behoort en wie personeel is. Alleen de dienstbode is duidelijk herkenbaar. Foto: J. van Diggelen. Beeldbank Gemeentearchief Schiedam, nummer 10591.

De Lange Nieuwstraat in 1900. De dienstbodes van nummer 103 en 109 staan voor de deur. Foto: J. van Diggelen. Beeldbank Gemeentearchief Schiedam, nummer 05924.

Een menigte kijkt ons aan vanuit de Emmastraat. Links staat een vrouw met twee kinderen aan de hand. Haar schort doet vermoeden dat zij een dienstbode is. 1900. Foto: Onbekend. Beeldbank Gemeentearchief Schiedam, nummer 27804.

Het is druk bij de Plantage, want er vindt een muziekvoorstelling plaats. Tussen de dames met grote hoeden staat een vrouw met en witte muts op. Is zij een dienstbode? 1895. Foto: W. Nauta. Beeldbank Gemeentearchief Schiedam, nummer 15937.


Het leven van een dienstbode

In veel arbeidersgezinnen moet iedereen werken. Jongens kunnen soms nog naar de middelbare school, maar de meeste meisjes krijgen die kans niet.

Van huis uit heeft een meisje al ervaring met huishoudelijk werk, maar als dienstbode komt ze in een heel andere omgeving terecht. De inrichting, regels en schoonmaakmaterialen zijn anders dan thuis. De verwachtingen van het gezin zijn vaak erg hoog en het is zwaar werk. Meisjes wisselen regelmatig van werkgever.

Als een vrouw trouwt of zwanger wordt moet ze stoppen met werken. Ze kan nog wel aan de slag als wasvrouw of naaister, beroepen die beter te combineren zijn met een gezinsleven.


Wie was J. Penning?

Wie was J. Penning?*

In de archieven komen we twee vrouwen tegen die Johanna Penning heten en dienstbode zijn. In 1859 werkt een 22-jarige Johanna Penning bij Jan Cornelis Winkelman in Vlissingen. In 1865 verliest een dienstbode met dezelfde naam haar baan als ze zwanger raakt. De naam van de vader is onbekend en het kind overlijdt nog geen maand later. Zijn zij dezelfde vrouw? Of glimpen van drie verschillende levens?


Solliciteren

Veel meisjes krijgen bij het vinden van hun eerste dienstje hulp van hun moeder, daarna zijn ze zelf verantwoordelijk. Vaak komen ze via-via aan werk. Neel Bijloo werkt eind 19e eeuw bij een ver familielid en we denken dat zij door rond te vragen aan deze betrekking kwam.

Soms kan de pastoor, een kennis, of winkelier bemiddelen. In andere gevallen schakelt een dienstbode een bodenbesteedster in. In 1929 woont in de Voltastraat bijvoorbeeld Mej. Buchenhorn die dienstbodes en werkgevers aan elkaar koppelt.

Ten slotte kan je ook nog een advertentie plaatsen, of er op één reageren. Alle methodes hebben voor- en nadelen en dienstbodes kiezen zelf welke methode ze willen gebruiken.



Advertenties laten ons zien wat werkgevers en werkzoekenden belangrijk vinden. Veel huishoudens bieden wasgeld dat een meisje kan gebruiken om haar uniform schoon te houden. Verval is het extra geld dat een dienstbode, bijvoorbeeld van gasten, als fooi ontvangt.


Uit de collectie

Uit de collectie*

Gerard Altman, Voorstelling van een vrouw, vermoedelijk een dienstmeisje. 1904-1940. Schenking A.J. de Koning.


De mevrouw

Lange tijd geldt: als je geen dienstbode bent, heb je er waarschijnlijk één. Huispersoneel geeft je status. Dus ook als je het maar nét kan betalen, neem je een meisje in dienst.

Wanneer een vrouw trouwt, wordt ze verantwoordelijk voor haar huishouden en personeel. Hoe pak je dat aan? En waar moet je op letten? Damesbladen zoals De Huisvrouw geven advies en schrijven wat een dienstbode allemaal hoort te doen. Een mevrouw kan kiezen afstandelijk, streng, of juist vriendelijk te zijn. Leid je liever zelf een jong meisje op? Of wil je een dienstbode met veel ervaring? En let op! Als je te veel van haar vraagt, zal ze niet lang blijven.



Ramenlappen

Ramenlappen*

Een vrouw wast de ruiten van een woning in de Lange Kerkstraat met een ramenspuit. Over haar schouder hangt het juk waarmee ze de emmer water heeft gedragen, 1910. Foto: Henri Rebers.


Op de achtergrond

Op de achtergrond*

Van acht van de mensen op deze foto weten we wie ze waren, alleen de dienstbode blijft onbekend. De vader, Cornelis Marinus Knopper, was schoolhoofd van de Prinses Julianaschool in Schiedam. Zijn vrouw, Johanna van der Laan, was onderwijzeres op dezelfde school. We weten de namen van alle kinderen, maar van de dienstbode is helaas niets bekend.


Meer vrijheid en meer keus

Eind 19e eeuw komen steeds meer mensen op voor hun rechten. Arbeiders verenigen zich in vakbonden, vrouwen strijden voor stemrecht. Dienstbodes bevinden zich op het kruispunt van die twee bewegingen. En ze zijn aanwezig in de huizen van de mensen die de dienst uitmaken. Geen wonder dat mevrouwen nogal zenuwachtig worden van dienstbodes die mondiger, of in hun ogen brutaler zijn dan voorheen.

Dienstbodes hebben altijd met hun voeten gestemd: op zoek naar een andere werkgeefster als het ergens niet bevalt. Maar nu is een dienstje niet langer de enige optie. Vrouwen kunnen ook in de fabriek werken, zoals de stearine kaarsenfabriek Apollo in Schiedam. Door krapte op de arbeidsmarkt kunnen dienstbodes meer eisen gaan stellen. Hoewel de wetgeving achterblijft krijgen dienstbodes langzaam meer vrijheid.