Onderwijs*

Het museum heeft een stevige traditie in cultuureducatie. Vanaf 1959 zette museumconservator Pierre Janssen de toon: ‘kinderen die overal aanzitten’ waren zijn favoriete bezoekers. Hij had daarbij de stellige overtuiging dat je het kijken naar kunst – het omgaan met schoonheid – moet trainen, maar dat de docent altijd moet ‘werken vanuit nieuwsgierigheid naar de mens tegenover hem. De mens is geen schietschijf voor zijn kennis, maar een mogelijkheid van eigen ontwikkeling’. Die visie omarmen we nog altijd.

Leren met en van kunst draagt bij aan nieuwe perspectieven en andere manieren van denken, wat een betekenisvolle bijdrage levert aan de ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen. Het museum als verlengde van het klaslokaal betekent voor ons dat scholen en leerlingen kunst en cultuur beschouwen als onmisbaar deel van het onderwijs.