75 jaar vrijheid*
*Hoe beleefden Schiedammers de Tweede Wereldoorlog?
*Hoe beleefden Schiedammers de Tweede Wereldoorlog?
Veel mensen kennen de grote verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Maar hoe was het leven van gewone Schiedammers? Voor de online tentoonstelling 75 jaar vrijheid doken we in 2021 in de geschiedenis en zochten we persoonlijke verhalen van Schiedammers. Dat konden mooie, grappige, maar ook verdrietige of soms moeilijke verhalen zijn. Hier vind je al deze verhalen terug, omdat we ze niet mogen vergeten.
De jaren voor de oorlog zijn voor veel Schiedammers zwaar. Veel van hen zijn werkloos, het is crisis in Nederland. Sommige Schiedammers zien Mussolini in Italië en Hitler in Duitsland als voorbeeld voor een mogelijke uitweg.
In Schiedam zijn rond 1932 verschillende fascistische en nationaalsocialistische partijen actief. In 1934 opent de leider van de NSB, Anton Mussert, het kringhuis van de Schiedamse afdeling aan de Lange Haven. Er is ook een bijeenkomst in het Passagetheater. In 1935 is de populariteit van de NSB op zijn hoogtepunt. In 1939 is die alweer flink gekrompen.
Mobilisatie
In 1939 moeten duizenden Schiedamse mannen zich melden als soldaat. Veel gezinnen verliezen daarmee hun kostwinner; bedrijven hun personeel. De gemeente laat schuilloopgraven aanleggen en er komt luchtafweergeschut buiten de stad te staan. De mobilisatie gaat ook in Schiedam niet ongemerkt voorbij.
Dagelijks leven
Tegelijkertijd gaat het dagelijks leven door. Er zijn voetbalwedstrijden en in april 1940 opent een grote bloemenshow. De opening van Stedelijk Museum Schiedam in een nieuw gebouw staat aanvankelijk gepland voor medio mei. Toch nog onverwacht breekt op 10 mei 1940 de oorlog uit: het Duitse leger trekt Nederland binnen.
In 1937 richt de gemeente Schiedam de Luchtbeschermingsdienst op.
Luchtbeschermingsdienst
Uit een artikel in de Nieuwe Schiedamse Courant blijkt dat er op nationaal niveau al in 1927 wordt nagedacht over het oprichten van dit soort gemeentelijke diensten. De dienst zat in de rechtervleugel van het huidige museumgebouw aan de Hoogstraat. De medewerkers krijgen E.H.B.O.-training en leren hoe ze brandjes moeten blussen. Ook beschermen ze de stad bij bombardementen.
Deze armbanden maken deel uit van het uniform van de Schiedamse Luchtbeschermingsdienst, opgericht in 1937 tijdens de toenemende oorlogsdreiging. In Schiedam kon al het gemeentepersoneel vrijwillig lid worden.
Oefening in Kethel
De leden oefenen bijvoorbeeld het gebruik van het gasmasker. Ook houden ze verduisteringsoefeningen, onder andere in 1938 in Kethel. De stad moet aardedonker zijn zodat vijandelijke vliegtuigen niets kunnen zien. Tijdens de bezetting gaat het werk van de Luchtbeschermingsdienst door, al is de verduistering nu in opdracht van de Duitsers. Vooral de Rotterdamse haven en de scheepswerven in Schiedam vormen een doelwit van de geallieerde bommenwerpers.
Weigeren Burgemeester en politie Uit vrees voor het verzet
Wie een baan had bij de gemeente of een andere overheidsdienst, werkte tijdens de oorlog ineens voor de bezetter. Misschien merkten de ambtenaren daar eerst niet eens zo veel van. Maar de kans dat mensen iets moesten doen wat ze helemaal niet wilden, groeide. Wat doe je dan?
Veel Schiedammers mensen werken tijdens de oorlogsjaren voor de Duitsers, deels vanuit een bewuste keuze. Voor een groot deel geldt dat ze indirect voor de Duitsers werken, bijvoorbeeld werknemers van de werf Gusto. Ineens moeten ze Duitse schepen maken. En ook anderen, onder wie de burgemeester en de politie, krijgen Duitse orders. Weigeren kon levensgevaarlijk zijn. Bij ontslag was de kans groot dat je vervanger Duitsgezind was.
Burgemeester Frans van Haaren heeft het beste voor met Schiedam, maar wordt in 1941 niet teruggevraagd voor een tweede termijn. Hij wordt vervangen door de Duitsgezinde Dirk Draaijer. Ook Jan Blomsma, commissaris van politie, heeft het moeilijk met de orders van de Duitse bezetter. In 1944 volgt zijn ontslag en treedt Willem Versteeg aan, een lid van de extreemrechtse Nationaal-Socialistische Beweging (NSB).
Dit kogelvrij vest heeft een bijzondere geschiedenis. Het was van de hierboven genoemde Duitsgezinde politiecommissaris Willem Versteeg. Hij komt in 1944 naar Schiedam en draagt het vest uit vrees voor een aanslag van het verzet. Direct na de bevrijding, in de nacht van 4 op 5 mei 1945, wordt hij thuis gearresteerd. Hij probeerde nog tevergeefs via de dakgoot te vluchten, maar zijn buurman wilde hem niet helpen.
Schilderswedstrijd Open en dicht
In oktober 1940 verhuist Stedelijk Museum Schiedam naar het voormalige Sint Jacobsgasthuis, het huidige museumgebouw. Het museum laat dan nog vooral historische objecten over de geschiedenis van Schiedam en de jeneverindustrie zien en beslaat nog maar één helft van het gebouw.
In de jaren van de Duitse bezetting blijft het museum tentoonstellingen maken. In 1941 organiseert directeur Schwagermann een schilderswedstrijd. Onder de naam Schiedamsche Stadsgezichten vraagt het museum kunstenaars een schilderij in te sturen met een beeltenis van de stad Schiedam. Ondanks de oorlogsbeperkingen is de wedstrijd met 192 inzendingen een groot succes.
Een museumcommissie met experts uit de stad bepaalde de inhoudelijke koers van het museum, maar daar komt in 1942 verandering in. De Duitse bezetter benoemt in dat jaar directeur/conservator Schwagermann tot alleenbeheerder van het museum. Onder zijn leiding laat het museum niet langer kunst van joodse kunstenaars zien. Na de sluiting in 1944 gaat het museum in het najaar van 1945 weer open.
Vroeg in de oorlog, in 1941, krijgt Schiedam een Centrale Keuken. Hier kunnen mensen één keer per dag een warme maaltijd halen. Vooral aan het einde van de oorlog hebben veel mensen honger. Sommige Schiedamse bedrijven geven hun personeel een warme maaltijd die ze ter plekke op moeten eten, zodat ze hun eten niet stiekem met hun gezinsleden kunnen delen.
Tijdens de oorlog worden steeds meer producten schaars. Al vóór de oorlog kwam er een bonnensysteem zodat mensen niet konden hamsteren. In 1939 gaat suiker op de bon. Met de spoorwegstaking in september 1944 komt het treinverkeer stil te liggen, stoppen de voedseltransporten en wordt het voedseltekort in de Randstad nijpend. Dat leidt tot de Hongerwinter van 1944-1945.
Voedseldroppings
Doordat de bezetter ook het goederenverkeer voor brandstof had stilgelegd, kunnen mensen hun huis in de strenge winter van 1944-1945 niet verwarmen. Brandstof om iets te koken is er ook nauwelijks. De maaltijden van de Centrale Keuken in Schiedam bevatten nog maar 500 kilocalorieën. Als je bedenkt dat je als mens tussen de 2.000 en 3.000 calorieën per dag nodig hebt, afhankelijk van je fysieke arbeid, snap je dat deze maaltijd niet voldoende was. In april 1945 volgen voedseldroppings in de Randstad. Amerikanen krijgen van de Duitsers toestemming om eten in plaats van bommen te gooien. Via Rotterdam komt dit voedsel ook naar Schiedam.
Welfare biscuits
Ze zien er best lekker uit, deze ‘welfare biscuits’ of welzijnskoeken. Toch zitten ze niet in de categorie luxeproduct. De koeken zijn ontwikkeld door het leger. Ze bleven lang goed en bevatten veel calorieën. Waarom niemand deze koeken opat maar ze naar het museum bracht, is een raadsel.
*Zij herinneren zich nog levendig hoe het was.
De Duitse bezetters voeren in de loop van de oorlogsjaren vele verboden in die een grote impact hebben op het dagelijkse leven. Tegen weerstand treden zij hard op, mensen worden opgepakt en vastgezet. Er gelden grofweg twee categorieën verboden: de samenleving en cultuur moeten worden ‘gezuiverd’ van zaken die niet als Duits of als Arisch worden gezien. En alles wat gezien kan worden als verzet, kritiek, of zelfs maar een alternatief geluid, wordt onderdrukt.
Voor Joden verboden
De vervolging van Joden in de Tweede Wereldoorlog is systematisch en nietsontziend. Hitler wil de gehele Joodse bevolking van Europa uitroeien. Van alle landen in West-Europa verliest Nederland het grootste percentage van haar Joodse inwoners; slechts een kwart overleeft de oorlog. Maar niet alleen de Joden worden vervolgd, ook voor Sinti en Roma, mensen met een verstandelijke beperking en LHBTIQ+’ers is in het Derde Rijk van de Duitsers geen plaats.
Censuur
De Duitsers oefenen strenge controle uit op de verhalen die nog verteld mogen worden in kranten, maar ook in de kunst. Verhalen die de nationaalsocialistische boodschap niet onderschrijven of hier kritiek op leveren zijn verboden. Muziek van Joden en zwarte muzikanten, met name jazz: verboden. Schilderijen en andere kunst van Joodse kunstenaars en moderne en avant-garde kunst wordt in beslag genomen. Vele films mogen niet meer getoond worden, waaronder films die een positief beeld laten zien van Amerika, de grote vijand van Duitsland. De vrijmetselarij wordt verboden, want daar wordt het zelfstandig en kritisch denken aangemoedigd. Socialisten en communisten worden opgepakt.
Al in augustus 1940 neemt de bezetter in alle Schiedamse boekhandels afbeeldingen van het Nederlands Koningshuis in beslag. Het Koningshuis vertegenwoordigt immers een onafhankelijke Nederlandse identiteit. In mei 1943 worden alle radio’s in Nederland in beslag genomen. Nu kunnen de mensen ook niet meer luisteren naar programma’s uit andere landen, zoals de BBC, of naar Radio Oranje. Dit radiostation zendt vanuit Londen speciaal uit voor de bezette Nederlandse gebieden.
Zwart-wit uniform
Alle gevangenen in Duitse concentratiekampen, strafkampen en vernietigingskampen dragen hetzelfde zwart-wit gestreepte uniform. Door gevangenen een uniform aan te trekken en een nummer te geven pakken de bezetters hun identiteit een beetje van ze af. Om de verschillende typen gevangenen toch van elkaar te kunnen onderscheiden, zijn verschillende kleurenlabels op de pakken genaaid. Joden dragen de ‘Jodenster’ die ze vanaf 1943 al op hun kleding hadden moeten dragen. Daarnaast zijn er nog zeven categorieën gevangenen te herkennen aan een gekleurde driehoek. Zo dragen LHBTI’ers een roze driehoek en politieke tegenstanders – communisten, vrijmetselaars, verzetsstrijders – een rode, zoals ook op het pak in de collectie van het Stedelijk Museum Schiedam.
Slechts enkelen keren terug
Dit pak is waarschijnlijk gedragen door iemand die in Dachau gevangen heeft gezeten, vermoedelijk een lid van het Schiedamse verzet. Politieke tegenstanders in Nederland komen vaak in Kamp Vught of Kamp Amersfoort terecht. Van daaruit gaan veel gevangenen naar de Duitse concentratiekampen Dachau, Bergen-Belsen en Neuengamme. Slechts enkelen keren na de oorlog terug. Soms in nieuwe kleren die zij onderweg naar huis hadden gekregen, maar soms nog in hun zwart-witte uniform.
Gevangenenuniform uit een concentratiekamp. Het pak is kort na de oorlog aan het museum geschonken door een anoniem voormalig lid van het Nederlands verzet. Collectie Stedelijk Museum Schiedam, objectnummer H-4094.
Hoe langer de bezetting duurt, hoe meer regels er komen. Door de schaarste legt de bezetter op allerlei materialen beslag en steeds meer mensen lopen het risico opgepakt te worden.
Instrumenten verstoppen
Tijdens de oorlog willen de Duitse bezetters volledige controle over het Nederlandse culturele leven. Alle kunstenaars, schrijvers, journalisten, muzikanten, acteurs en artiesten moeten zich aansluiten bij de Nederlandse Kultuurkamer. Wie zich aanmeldt moet een ‘ariërsverklaring’ tekenen. Voor Joden is lidmaatschap verboden. Ook verenigingen moeten lid zijn. Een aantal Schiedamse muziekverenigingen besluit dat zij dit niet willen, wat niet zonder gevolgen blijft. Ze moeten hun muziekinstrumenten inleveren. Sommige muzikanten verstoppen hun instrumenten en nemen daarmee een groot risico.
Onderduiken
In heel Nederland bieden mensen onderdak aan anderen die in gevaar zijn. In het oosten van het land, tegen de grens van Duitsland, is Helena Kuipers-Rietberg een van eersten die onderdak biedt aan twee joodse onderduikers. Ook bemiddelt ze voor anderen. Samen met dominee Frits Slomp richt zij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers op. Het wordt een groot en belangrijk geheim netwerk met verschillende afdelingen binnen Nederland. Ook in Schiedam is deze organisatie actief.
Te groot om te verstoppen
Duitsland heeft veel metaal nodig voor de oorlogsindustrie en in 1942 wordt daarom een ‘metaalverordening’ uitgeschreven in Nederland. Ook Schiedammers moeten veel metalen voorwerpen inleveren. De grootste luidklok van de Grote of Sint Janskerk wordt in beslag genomen. Die klok is op dat moment al meer dan 400 jaar oud. Gelukkig heeft hij toch de oorlog overleeft, hij wordt in 1945 in Delfzijl teruggevonden. Kleinere klokken kunnen soms worden verstopt, maar voor grote kerkklokken is dat zo makkelijk niet. Deze foto werd stiekem gemaakt toen op 16 december 1942 de grootste luidklok van de Grote of Sint Janskerk in beslag werd genomen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond de kleur oranje niet alleen symbool voor het Nederlandse koningshuis, maar ook voor verzet tegen de Duitse overheersing. Kort nadat de Duitse troepen Nederland binnenvielen, vluchtte koningin Wilhelmina naar Londen. Daar probeerde ze samen met de Nederlandse regering in ballingschap, de Nederlandse bevolking te steunen.
Schiedam en oranje
Op 31 augustus 1940, de verjaardag van de koningin, hingen mensen op verschillende plekken in Schiedam oranje versiering op. Ook stonden op de vensterbank van sommige huizen planten met oranje bloemen. De politie in Schiedam greep in en haalde alles weg.
Verzetslied
Elke week zond de Nederlandse regering vanuit Londen het radioprogramma Radio Oranje uit. De openingstune van het programma, het lied In naam van Oranje, doe open de poort, voert terug naar de negentiende eeuw. Het ging over het verzet van de Geuzen tegen de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg dit verzetslied een nieuwe betekenis.
Borduurlapje
Wie tijdens de bezetting een lapje borduurde met de tekst ‘leve het oranjehuis’ pleegde een kleine daad van verzet. De bezetter verbood steun aan het Nederlandse koningshuis. Dit lapje kwam waarschijnlijk in 1940 in onze collectie, kort nadat de Duitsers het land binnenvielen. Dat is bijzonder. De meeste voorwerpen werden pas na 1945 toegevoegd. Conservator stadsgeschiedenis Merel van der Vaart vermoedt dat een Schiedamse het heeft gemaakt. Maar waarom is het niet af, vraagt ze zich af. Waarom kwam het al in 1940 in de collectie. En nam het museum een risico door het lapje op te nemen?
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden 165 joden in Schiedam door de Duitse bezetter opgepakt en weggevoerd. De jongste van hen heet Jacob Samuel Wessel. Hij is nog maar net geboren als hij samen met zijn moeder wordt gearresteerd. Hij zou niet ouder worden dan vier maanden. Ook zijn vierjarige zusje Klara en zijn ouders worden vermoord.
Jodenster
Al kort na het begin van de bezetting worden in Nederland de eerste regels afgekondigd die speciaal voor joden gelden. In juli 1940 mogen joden geen lid meer zijn van de luchtbescherming. In datzelfde jaar worden alle joodse ambtenaren ontslagen. In 1941 moet iedereen die minimaal één joodse grootouder heeft zich melden. Niet-joodse kinderen zien hoe de stoelen van hun joodse klasgenootjes leeg blijven. Zij moeten naar een aparte school. Later dat jaar wordt de bewegingsvrijheid steeds verder ingeperkt en verdwijnen joden uit het publieke leven. Ze mogen niet meer naar de bioscoop of het theater, naar het zwembad, het park of het café. Het wordt joden verboden met de tram te reizen, of te fietsen. Ze mogen ook niet meer op een bankje in de openbare ruimte zitten. Steeds meer joden worden ontslagen, of hun bedrijf wordt door niet-joden afgepakt. Ook land, vastgoed en kostbare spullen worden afgenomen. Vanaf 3 mei 1942 moet elke jood een ‘Jodenster’ dragen. Niet lang daarna worden joden systematisch opgepakt, weggevoerd en vermoord.
Geen synagoge meer in Schiedam
In de negentiende eeuw had Schiedam nog een levendige joodse gemeenschap. Er verrees een synagoge en er was een joodse school en een joodse begraafplaats. In 1930 wonen er nog maar 74 joden in Schiedam, maar hun aantal neemt in de tien daaropvolgende jaren weer toe. Steeds meer joden proberen uit Duitsland en Polen te vluchten en na het bombardement op Rotterdam in mei 1940 zijn er onder de mensen die in Schiedam een huis of winkelruimte zoeken ook joden. In 1941 registreren 367 Schiedammers zich als joods.
Slechts enkele Schiedamse joden die de oorlog overleven blijven in de stad wonen en in 1948 wordt de joodse gemeente in Schiedam opgeheven. De voormalige synagoge is in 1987 afgebroken en in 1962 is de Joodse begraafplaats geruimd, iets wat vrijwel nooit voorkomt.
Herdenkingssteen
Dit is de herdenkingssteen van de eerstesteenlegging van de synagoge van de Nederlands Israëlitische Gemeente aan de Achter de Teerstoof. De datum staat in het Hebreeuws volgens de Hebreeuwse jaartelling (21 Tishri 5619) en de jaartelling die we hier kennen (29 september 1858).
Overheid neemt weinig verantwoordelijkheid
Van de joodse Nederlanders overleeft slechts een kwart de oorlog. Een deel van hen kan vluchten of onderduiken. Van de 107.000 Nederlandse joden die naar kampen zijn gedeporteerd, overleven er slechts 5.200. Na hun bevrijding hebben ze maanden nodig om op krachten te komen, voordat ze aan hun thuisreis kunnen beginnen. Om in Nederland te komen zijn ze meestal afhankelijk van hulporganisaties en legereenheden van andere landen.
In tegenstelling tot veel andere Europese landen neemt Nederland niet of nauwelijks verantwoordelijkheid voor de repatriëring van Nederlandse joden. Bij terugkomst vinden joden bovendien regelmatig nieuwe bewoners in hun huis, of ontdekken ze dat hun spullen en geld verdwenen zijn. De overheid maakt bij de opvang en verzorging geen onderscheid tussen Nederlanders die terugkeren van hun tewerkstelling en joden die uit een concentratie- of vernietigingskamp terugkeren.
Stolpersteine
In de straten van Schiedam is voor elke joodse Schiedammer die de oorlog niet heeft overleefd een stolperstein of struikelsteen te vinden. Deze bronzen steentjes liggen op de plek waar deze Schiedammers gewoond hebben. De Stolperstein op deze foto is van Benjamin Bouman, vermoord in concentratiekamp Birkenau op 15 mei 1944. Bouman had jarenlang een winkel in radio’s en elektrische artikelen genaamd ‘t Lichtpunt op Hoogstraat 109.
In februari 1941 voerde de Duitse bezetter in Amsterdam de eerste klopjacht uit. De bezetter arresteerde meer dan 400 joodse mannen. Deze razzia kwam als vergelding voor de dood van een NSB’er. Een razzia kwam altijd als verrassing en was niet altijd een vergelding. Het Duitse leger had steeds meer mannen nodig en riep mannen in Nederland op om in Duitsland te gaan werken. Ze werden ook opgepakt en te werk gesteld in kampen of fabrieken.
Schilderij
In november 1944 probeerde het Duitse leger alle gezonde mannen in Schiedam en Rotterdam op te pakken. In totaal werden 52.000 mensen afgevoerd. Grootschalige arrestaties die razzia’s werden genoemd, kwamen vaker voor maar dit aantal overtrof alles. Naderhand bleek het de grootste razzia in Nederland tijdens de bezetting. Kunstenaar Herman Seij zat ondergedoken in Schiedam. Hij zag de stroom gearresteerde mannen langslopen en maakte er nog tijdens de oorlog dit schilderij van.
S’45
De Schiedamse kunstenaar Herman Seij (Schiedam, 6 april 1915 – Vlaardingen, 3 augustus 2001) werkte vooral met druktechnieken. Na de oorlog richtte hij samen met Jaap de Raat de Schiedamse kunstenaarskring S.’45 op. In de collectie van het museum bevinden werken van verschillende kunstenaars uit deze groep.
Ook tijdens de oorlog vieren Schiedammers hun verjaardagen en huwelijken, delen blijdschap om geboren baby’s en vieren de feestdagen zo goed en zo kwaad als het kan. Lange tijd zijn de bioscopen en theaters nog open. Pas in de laatste maanden van de oorlog stopt dit. Er is dan aan alles een tekort en iedereen wacht met smart op het grootste feest dat men zich maar voor kan stellen: de bevrijding.
Koekjes bakken
Het vieren van Koninginnedag, toen op 31 augustus, is tijdens de oorlog verboden. Toch hangen sommige Schiedammers vlaggetjes op, of zetten bijvoorbeeld oranje bloemen voor de ramen. Ook van kinderverjaardagen proberen ouders vaak toch nog een vrolijke dag te maken, met wat versiering of het bakken van koekjes. In het dagboek van Nel lezen we hoe haar broer in de hongerwinter een koek voor zijn verjaardag krijgt. Een ongekende lekkernij als je nooit genoeg te eten hebt.
Naar de film
In de oorlog zijn er twee bioscooptheaters in Schiedam. De Monopole op de Hoogstraat en het luxere Passagetheater. De directeuren van het Passagetheater zijn Joods, één van hen is Abraham Tuschinski. In november 1940 verschijnt een artikel in de Nieuwe Schiedamsche Courant: ‘Met ingang van heden is het Passage-theater in huur overgegaan aan de Tobis-Klangfilm.’ Tobis is een Duits filmdistributiebedrijf. Het Passagetheater komt hiermee onder Duits gezag. Maar ook voor de Monopole en andere plekken van vertier gelden strenge regels. Alleen films die door de bezetter zijn goedgekeurd mogen worden vertoond. De samenleving is in de greep van allerlei regels voor kunst, muziek, theater en films. Dat neemt echter niet weg dat bioscoopbezoek een populair tijdverdrijf blijft.
Na de bevrijding krijgt het Tuschinski concern het Passagetheater weer in handen. Abraham zelf heeft de oorlog niet overleefd.
Niet alle Schiedammers zijn thuis als in mei 1940 de oorlog begint. Sommigen mensen zijn op reis als de Duitse troepen Nederland binnenvallen. Hoe moeten zij weer thuis komen?
Nederlanders die in de toenmalige kolonie Nederlands-Indië wonen, krijgen niet te maken met een Duitse bezetter, maar een Japanse. Vele Nederlanders worden onder slechte omstandigheden opgesloten in kampen, of moeten zware dwangarbeid doen. Voor hen eindigt de oorlog niet in mei 1945, maar pas in augustus.
Te laat thuis Oorlog aan de andere kant van de wereld
Liwe de Roo werkt tijdens de oorlog bij de Holland Amerika Lijn als stoker. Op 9 mei 1940 vaart de SS Maasdam, met daarop Liwe, de haven van Liverpool binnen. Het schip is op weg van New York naar Rotterdam, maar wordt gewaarschuwd niet verder te varen. Een dag later valt het Duitse leger Nederland binnen. Het schip en de bemanning worden in dienst gesteld van het Britse Ministerie voor Oorlogs Transport. Verschillende reizen naar Noord-Amerika volgen totdat op 27 juni 1941 het konvooi waarin de Maasdam vaart wordt aangevallen door Duitse torpedo’s. De 51-jarige Liwe raakt overboord en kan niet zwemmen. Gelukkig houdt zijn zwemvest hem drijvend en na twee dagen wordt hij gered.
Veel Schiedammers zullen er tijdens de oorlog niet bij stil hebben gestaan dat er aan de andere kant van de wereld, in Nederlands-Indië ook een oorlog woedt. Zo noemde Nederland het gebied dat nu Indonesië heet tussen 1816 en 1949, toen het als Nederlandse kolonie werd bestuurd.
In 1941 verklaart Nederland de oorlog aan Japan, in 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. De Indonesiërs zijn in eerste instantie blij met de komst van de Japanners, omdat ze een kans zien onder de Nederlandse overheersing uit te komen. Europeanen en mensen met deels Europese voorouders (Indo-Europeanen) worden in kampen gestopt en moeten zware dwangarbeid doen. Maar al snel blijkt dat de Japanners niet gekomen zijn om Indonesië te bevrijden van de Nederlandse bezetters. Ook de oorspronkelijke bewoners van Indonesië moeten voor de Japanners vaak gedwongen arbeid verrichten. Er sterven honderdduizenden – mogelijk zelfs miljoenen – mensen.
Pas in augustus 1945 geeft Japan zich over, maar dat betekent niet dat de gevechten voorbij zijn. De Indonesiërs verklaren hun onafhankelijkheid, maar het duurt nog tot 1949 tot Nederland dit erkent. Tot die tijd onderdrukt de Nederlandse regering de strijd om onafhankelijkheid met veel geweld. Vele Nederlandse mannen worden naar Indonesië gestuurd om met gevaar voor eigen leven te vechten.
Mensen die de dwangarbeid en het gevangenschap overleven en (terug) naar Nederland komen, kunnen daar vaak op weinig sympathie rekenen. Ook in Schiedam hebben veel mensen hun eigen oorlogservaringen nog niet kunnen verwerken. Ze hebben soms weinig meegekregen van wat er elders op de wereld is gebeurd.
*En hun familieleden.
Tijdens de laatste oorlogswinter komen drie Schiedammers – Piet Alberts, Piet Engering en Herman Kamp – bij elkaar om de bevrijdingsrevue ’t Zit er op te schrijven. Direct na 5 mei begint het repeteren. Op 21 juni 1945 gaat het stuk onder grote belangstelling in het Passagetheater in première. Op het toneel staan vooral Schiedammers.
Hele dagen feest
Op 5 mei 1945 tekent de Duitse bezetter de capitulatie, maar in Schiedam is dan nog geen geallieerde militair te zien. Pas op 8 mei komen de eerste Canadese militairen Schiedam binnen. Iedereen viert al feest. Mensen komen massaal bij elkaar, maken muziek en dansen rondom vreugdevuren. De straten hangen vol met vlaggen.
Een groep meisjes tijdens een bevrijdingsfeest in de Broersvest, Schiedam, 1945, Fotocollectie Gemeentearchief Schiedam
Tijdens de oorlog dromen veel Schiedammers over vrede. In het geheim bereiden ze sommige belangrijke zaken vast voor, zoals de voedselvoorziening en hereniging van gezinnen die uit elkaar zijn geraakt.
Nederlands Volksherstel Mensen moeten soms van ver hun weg terug naar huis vinden. Vaak zijn ze al veel eerder bevrijd dan hun familie in Schiedam, maar toch duurt het lang voordat ze thuiskomen. Soms moeten ze grote stukken van hun reis te voet afleggen. Tot ze thuiskomen zit de familie in onzekerheid. Wie komt er terug en wie niet?
Direct na de bevrijding ontstaat het Nederlands Volksherstel (NVH), met afdelingen in verschillende steden. Het kantoor van de Schiedamse afdeling wordt ingericht in het voormalig St. Jacobsgasthuis, waar nu het Stedelijk Museum Schiedam te vinden is. De NVH helpt iedereen die terug wil keren naar zijn familie en zorgt voor medische onderzoeken, financiële steun en de afgifte van verloren bonkaarten of persoonsbewijzen. Ook verzamelt de NVH informatie over mensen die waarschijnlijk niet meer terug zullen komen.
Op 5 mei 1945 vierde Nederland de bevrijding en ontstond al snel het idee van een Nationale Vrijheidsrok. Dat kledingstuk werd gemaakt van verschillende lapjes stof; aan elke stukje textiel kleefde een verhaal.
Bedenker
De vrijheidsrok komt uit de koker van Mies Boissevain-Van Lennep. Ze werkt voor het verzet, wordt opgepakt en overleeft verschillende kampen. Haar echtgenoot en twee oudste zonen komen om. Na de oorlog weegt ze nog maar 33 kg en sterkt ze aan in Zweden.
Symbool
Terug in Nederland komt ze met het idee van de patchwork rok als symbool voor eenheid in verscheidenheid. Ze nodigt iedereen uit deze rok te maken van verschillende stukjes overgebleven stof. Aan ieder stukje stof zit een ander verhaal. De vrouwen die de rok maken, delen hun verhaal. Op die manier helpt de vrijheidsrok met het verwerken van hun oorlogservaringen en brengt het ze dichter bij elkaar.
Want er huizen heel veel verhalen in Schiedam. Beluister, lees of bekijk ze.
Gemeentearchief Schiedam Beelden Struikelstenen Oorlog in mijn buurt Lezen In Terwijl de honger vlucht deelt Chiel Wilberink verhalen van kinderen die begin 1945 werden geëvacueerd naar gebieden waar meer eten was. Ook bevat het boek verslagen van de volwassenen die hen op de reis begeleiden, zoals de opperwachtmeester van de politie in Schiedam, Jan Timmerman. Terwijl de honger vlucht is verkrijgbaar bij de Schiedamse boekhandels of via de auteur mm.wilbrink@hotmail.com. In het boek Dit meissie heb ook honger van Caroline Nieuwendijk wordt ook stilgestaan bij de nooduitzending van ondervoede kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit boek vertelt daarnaast meer over de langere geschiedenis van zogenaamde kinderuitzendingen en bleekneusjeskampen die al sinds de negentiende eeuw voor Schiedamse kinderen werden georganiseerd. Het Historisch Jaarboek Schiedam 2019 staat in het teken van het laatste oorlogsjaar. Het boek bevat onder andere onderzoek naar de bombardementen op scheepswerf Wilton-Fijenoord, het werk van Gusto voor de Kriegsmarine, sociëteit De Vrijheid 1945, de zogenaamde ‘bleekneusjes’ en collaboratie door Schiedammers tijdens de oorlogsjaren. Het boek is verkrijgbaar bij Schiedamse boekwinkels en het Gemeentearchief Schiedam. Dirk Docter en Herman Noordegraaf doen al jaren onderzoek naar Schiedam en de Tweede Wereldoorlog. In 2020 publiceerden zij een boek met foto’s van Schiedam in de oorlogsjaren. Schiedam in de Tweede Wereldoorlog bevat foto’s van particulieren en uit archieven met soms uitgebreide bijschriften. Het boek is te koop bij Schiedamse boekwinkels. Ook staat de presentatie van het boek online. Het standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog in Schiedam is Schaduwen over Schiedam, deel 1 (1995) en deel 2 (1996). Dit boek van Bas van Bochove, Ser Louis en Herman Noordegraaf behandelt vele onderwerpen, van de de jaren voor de oorlog tot de gebeurtenissen na de bevrijding. Het boek is niet meer nieuw te verkrijgen, maar de Historische Vereniging Schiedam heeft tweedehands exemplaren te koop in haar bezoekerscentrum. Luisteren
Het Gemeentearchief Schiedam maakte een overzicht met verhalen, bijvoorbeeld over Bernard IJzerdraat, oprichter van het Geuzenverzet. Die staat te boek als de eerste verzetsgroep van Nederland. IJzerdraat werd met veertien andere geuzen en stakers uit Amsterdam opgepakt en in 1941 gefusilleerd. Hierover schreef Jan Campert zijn beroemde gedicht Het Lied der Achttien Doden. Schiedam eert de geuzen met enkele straatnamen in de geuzenbuurt, waaronder de Bernard IJzerdraatsingel. Meer verhalen vind je bij Schiedam op de Kaart. https://www.schiedamopdekaart.nl/
Wil je zelf een duik nemen in de geschiedenis? In de beeldbank van het Gemeentearchief Schiedam vind je meer foto’s uit de oorlogsjaren. Klik op de periode 1940/1945 voor de oorlogsbeelden.
Je ziet ze vast wel eens op de stoep in Schiedam: goudkleurige plaatjes. Op deze Stolpersteine lees je de naam, geboortedatum, deportatiedatum en plaats en datum van overlijden van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. De gedenktekens – vertaald struikelstenen – liggen voor de huizen van joodse Schiedammers. Eens woonden de mensen daar in vrijheid.
De Duitse kunstenaar Gunter Demnig bedacht de struikelstenen die je in heel Nederland tegenkomt. De Stichting Stolpersteine brengt ouderen in contact met kinderen, zodat ze hun herinneringen kunnen delen met een jongere generatie. Ook in Schiedam vertelden oudere buurtbewoners over deze tijd. Kijk op Oorlog in Mijn Buurt voor de verhalen.
De Historische Vereniging Schiedam https://www.scyedam.nl/ bundelde alle artikelen over de Tweede Wereldoorlog uit hun tijdschrift Scyedam in de digitale publicatie Om niet te vergeten.
In de Hongerwinter van 1944-1945 gingen in Schiedam honderden vrouwen met hun kind aan de hand in de kou de straat op, om te demonstreren tegen het slechte en weinige voedsel dat werd uitgedeeld door de centrale keukens. Het protest vond hierna navolging in de rest van Noord- en Zuid-Holland. Deze podcast van het Gemeentearchief Schiedam vertelt het verhaal van dat protest.